Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Samuel nu lag tot aan den morgen; toen deed hij de deuren van het huis des HEEREN open; doch Samuel vreesde dit [20]gezicht aan Eli te kennen te geven. 20. Dat is, die dingen, die de Heere hem in een gezicht geopenbaard had, alhoewel dit niet alleen een gezicht was, maar ook een verschijning. Samuel heeft wakende deze woorden gehoord, en niet in een verrukking of vertrekking van zinnen, gelijk de gezichten pleegden te geschieden; zie Gen.15:1.